Woonstraten

30 november 2015, De Bijloke Gent

Terwijl in Parijs de VN Klimaatconferentie plaatsvindt, kwamen in Gent meer dan honderd professionals samen om na te denken over het potentieel van publieke ruimte in de dagdagelijkse woonomgeving. De beschikbare – en vaak nutteloos verharde – oppervlakte in straten biedt een enorm potentieel om antwoorden te bieden op vlak van klimaataanpassing, maar ook voor energiewinning of lokale voedselproductie, zo blijkt. In de toekomst zal de inrichting van openbare ruimten in sterke mate worden bepaald door samenwerking tussen burgers en de overheid.

Wanneer openbare ruimten het nieuws of de vakpers halen, gaat het meestal om grootschalige of prestigieuze projecten: winkelstraten, stationspleinen, de herinrichting van stads- en dorpscentra, … Terecht, want dergelijke plaatsen zijn het visitekaartje van een stad of gemeente. Toch zijn dit niet de openbare ruimten waarmee de meeste mensen het eerst in contact komen wanneer ze hun voordeur verlaten. Voor veel mensen is hun eigen straat de belangrijkste publieke ruimte – in positieve of negatieve zin. Kunnen kinderen er veilig buiten spelen? Is er groen? Kan je er parkeren? Zijn er mogelijkheden om de buren te leren kennen? Loopt de kelder niet onder wanneer het onweert? Tijdens de themadag woonstraten ging de aandacht naar de vele functies en inrichtingsmogelijkheden van doordeweekse straten in Vlaanderen. De themadag werd georganiseerd door Infopunt Publieke Ruimte in samenwerking met de Stad Gent.

De studienamiddag belichtte de publieke ruimte in woonstraten vanuit diverse invalshoeken. Na een welkomstwoord door de Gentse schepen van mobiliteit en openbare werken Filip Watteeuw toonde Jan Vilain (Infopunt Publieke Ruimte) aan dat het lokale niveau met de inrichting van straten mee antwoorden kan bieden op macromondiale uitdagingen zoals klimaatverandering, energieschaarste en verlies aan biodiversiteit. Koen Stuyven (Vectris) gaf een breed overzicht over de inrichting en het gebruik van ‘gewone’ straten en plaatste de Vlaamse context in historisch perspectief. Er werd ook gekeken naar voorbeelden uit het buitenland. Marc Pinte (Stad Gent) deed uitsprakenover de woonomgeving voor het stedelijk beleid aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden. Overal in Vlaanderen laten steeds meer burgers hun stem horen wanneer het gaat over het gebruik en het functioneren van hun leefomgeving. Lab van Troje begeleidt bewoners bij de experimentele transformatie van hun woonstraat naar een Leefstraat. Pieter Deschamps bracht een inspirerend verhaal over geëngageerde burgers die meer willen doen met hun woonomgeving. Ook kleinere gemeenten zijn zich bewust van de gebruiksmogelijkheden van de openbare ruimte in de woonomgeving. Stedenbouwkundig ambtenaar Stein Geuens vertelde hoe de verkaveling Zaaipad in de gemeente Overpelt verschillende functies combineert, waaronder speelruimte en waterberging. Het veranderende klimaat stelt elk stads- en gemeentebestuur voor uitdagingen: in de toekomst zal Vlaanderen steeds meer te kampen hebben met perioden van zowel extreme neerslag als uitzonderlijke droogte. Koen De Winne (Aquafin) toonde wat we kunnen verwachten en hoe de straatinrichting bij Aquafinprojecten mee antwoorden kan bieden op vragen bij gemeentebesturen. Tot slot liet landschapsarchitect Bieke Van Hees zien hoe in Genk werd geëxperimenteerd met het ideale straatprofiel. In plaats van plannen te tekenen, gingen stadsbestuur, ontwerper en buurtbewoners aan de slag om een stuk straat voor één dag om te bouwen en oplossingen te zoeken voor een toekomstgerichte inrichting van de publieke ruimte.
De themanamiddag werd afgesloten met een debat en een netwerkreceptie.

Hieronder vindt u een sfeerimpressie en de presentaties van deze themadag.