Tienpuntenplan – voor een sterk publiekeruimtebeleid

De manier waarop de openbare ruimte is ingericht en functioneert, is bepalend voor de kwaliteit van de leefomgeving. Ook al is de publieke ruimte voortdurend in verandering, ze groeit niet vanzelf. Eens aangelegd, gaat de publieke ruimte doorgaans vele tientallen jaren zonder veel verandering mee. Wanneer het moment van vernieuwing gekomen is, is de transformatie vaak grondig. Daarom zijn een doordachte, weloverwogen omgang met de ruimte en een visie op langere termijn onontbeerlijk om een omgeving tot stand te brengen waarin het voor de gebruikers de komende decennia aangenaam wonen en leven is.

Om lokale besturen te inspireren en te stimuleren bij de realisatie van hoogwaardige omgevingen, presenteert Infopunt Publieke Ruimte een tienpuntenplan voor publieke ruimte. Het plan is een inspiratiebron voor de lokale verkiezingen in 2024 en voor de daarna volgende bestuursakkoorden. Maar bovenal is het een uitnodiging om samen – vanuit welke positie of invalshoek dan ook – te werken aan aangename, veilige en veerkrachtige leefomgevingen voor elke burger.

1. Publieke ruimtebeleid is een teamsport

De manier waarop we met de omgeving omgaan, is niet de bevoegdheid van één schepen of één administratieve dienst. Publieke ruimtebeleid is teamsport met heldere spelregels, enthousiaste spelers en een motiverende coach. Teamsport vereist gedrevenheid en doorzettingsvermogen om de match,in dit geval: het volledige plannings- en uitvoeringsproces, tot een goed eind te brengen.

Publieke ruimte raakt aan quasi alle aspecten van het gemeentelijk beleid maar ook aan de directe leefomgeving van de bevolking. De afweging van uiteenlopende belangen en het verzoenen van tegenstellingen is inherent aan het publiekeruimtebeleid. Heel wat lokale besturen hebben reeds een schepen van publieke ruimte. Het is diens taak om als coach het beleid in goede banen te leiden en de dialoog met alle betrokken actoren te onderhouden. Dat betekent: luisteren naar de ervaringen en behoeften van burgers, overleggen met experten binnen en buiten de eigen organisatie en de conclusies vertalen in een visie op lange termijn. Een brede waaier aan stakeholders zorgt ervoor dat het publiekeruimtebeleid optimaal kan inspelen op lokale kwaliteiten, kansen en behoeften. Het inzetten van toepasselijke beleidsinstrumenten zoals een masterplan of beeldkwaliteitsplan kan houvast bieden aan een consistente uitvoering op het terrein. Deelbeleidsplannen zoals een groenstructuurplan, speelweefselplan, hemelwaterplan of verkeerscirculatieplan kunnen waardevolle input geven aan het publieke ruimtebeleid of er net mee uitvoering aan geven. Budgetten ten slotte, kunnen vanuit meerdere beleidsdomeinen komen maar ook via bovenlokale subsidies en fondsen of via de betrokkenheid van partners die een steentje of boompje bijdragen.

Een dergelijke beleidsaanpak is de basis om op een succesvolle manier aan de slag te gaan met de hiernavolgende negen kansen.

Tips voor lokale besturen:

  • Werk binnen het gemeentelijk beleid transversaal aan publieke ruimte, stel een schepen of diensthoofd publieke ruimte aan die coördineert.
  • Stel een instrumentarium samen voor een publieke ruimtebeleid op langere termijn, zoals masterplannen en beeldkwaliteitsplannen.
  • Zorg dat interne en externe deskundigen, beleidsmakers, bewoners en andere betrokkenen hun stem kunnen laten horen in planningsprocessen en grijp hun suggesties aan om meerwaarde tot stand te brengen in de leefomgeving. Maak dus werk van participatie en cocreatie.

2. Mijn straat is ook jouw straat

In theorie is de publieke ruimte van iedereen en voor iedereen. In de praktijk gaat het privaat gebruik van het openbaar domein (zoals het parkeren of opladen van auto’s, het plaatsen van horecaterrassen of het afbakenen van bouwwerven) ten koste van ander ruimtegebruik dat iedereen ten goede komt (zoals extra groen of zitgelegenheid, bredere voetpaden of een openbaar fitnesstoestel). Volgens het gelijkheidsprincipe is de publieke ruimte een ontmoetingsplek voor alle leeftijden, mensen met uiteenlopende achtergronden, voorkeuren en bekwaamheden. Een sociaal rechtvaardige publieke ruimte zorgt ervoor dat private belangen de gemeenschappelijke behoeften niet (langdurig of permanent) hypothekeren. De inrichting en uitbreiding van zones 30, woonerven, winkelwandelstraten, fietsstraten, schoolstraten, speelstraten en andere wegprofielen waar het gemotoriseerd verkeer minder dominant is, draagt bij aan meer verkeersveiligheid, meer buurtsamenhang, meer leefkwaliteit en een versneld veranderende publieke opinie. Die is nodig voor de transitie naar een groene, gezonde, sociaal rechtvaardige en klimaatbestendige omgeving.

Tips voor lokale besturen:

  • Wees flexibel in de aanvragen voor speelstraten, zomerstraten, buurtfeesten, garageverkopen en andere lokale initiatieven die het buurtleven versterken.
  • Organiseer lokale contactmomenten op buurtniveau om naar de behoeften en verwachtingen van bewoners te informeren en toon hen hoe het anders kan.
  • Realiseer quick wins die de straatinrichting aangenamer maken.

3. Te voet gaat goed #iedereenvoetganger

Wie te voet gaat, beleeft meer, neemt weinig ruimte in, zorgt niet voor milieubelastende uitstoot of lawaai en verzorgt de eigen gezondheid. Naast de verplaatsingsafstand, is vooral de inrichting en veiligheid van de openbare ruimte bepalend voor de keuze om te voet te gaan. Nu mobiliteitsdeelsystemen steeds meer gemeengoed worden, is een verplaatsing te voet vaak het begin- en sluitstuk van elke verplaatsing: naar het station of bushalte, de deelwagenparking, het deelfietsdepot of het Hoppinpunt. Voetgangers brengen leven en beweging op straat en verhogen daardoor de sociale veiligheid. Voetgangersverplaatsingen stimuleren is een kwestie van toegankelijkheid en comfort, logische looproutes en veilige oversteekplaatsen maar ook van het creëren van beleving en ontmoetingskansen.. Als voetganger kan je de belangrijkste dagelijkse voorzieningen bereiken in een wandeltijd van maximaal 15 minuten. Naast de voetganger mag de fietser in dit verhaal niet vergeten worden. Zij verdienen, als duurzame, actieve weggebruiker, een ruime plaats naast de voetganger.

Tips voor lokale besturen:

  • Geef bij vernieuwing van de openbare ruimte voorrang aan bestemmingen en trajecten met hoge voetgangers- en fietsersintensiteiten zoals schoolomgevingen, recreatiezones, kantoor- en zorglocaties, vervoersknooppunten of winkelstraten. Maak meer ruimte beschikbaar dan wat nu nodig is voor voetgangers en fietsers.
  • Zorg voor te voet bereikbare verblijfsplekken gaande van een zitbank tot een speeltuin, een sportplek of een autovrij plein. Ze komen de levendigheid van de woonomgeving ten goede.
  • Hou rekening met een veranderend klimaat en zorg dat voetgangers en fietsers kunnen schuilen voor hitte of stortbuien.
  • Voetgangers en fietsers zijn echter ook gebaat met drinkwaterfonteintjes, openbare toiletten, een adequate bewegwijzering, enz .
  • Neem bij de uitbreiding van fietsinfrastructuur niet de ruimte voor voetgangers in.

4. Ketenmobiliteit

Files, parkeerbeperkingen en -tarieven, laad- en lostijden en de autoluwe herinrichting van stads- en dorpskernen maken het minder evident om met de auto een verplaatsing van deur tot deur te maken. Tegelijk vermindert het aanbod aan openbaar vervoer. Om bereikbaarheid te blijven verzekeren, zullen individuele verplaatsingen steeds vaker gebeuren door een aaneenschakeling van vervoersmodi. Een stukje met de (deel)fiets of step, een langere afstand met het openbaar vervoer en de laatste kilometers tot aan de bestemming met een deelwagen, bijvoorbeeld. Overstappunten zullen niet langer enkel bestaan uit de huidige openbaarvervoerhaltes en -knooppunten maar uit een breder netwerk van vervoersknooppunten waar aanbieders van deelmobiliteit en andere diensten (bv. afhaalpunten, oplaadpunten, taxistandplaatsen) op inspelen. Dat vraagt een doordachte inrichting van nieuwe vervoersplekken zoals Hoppinpunten. Een herkenbare omgeving met een hoge verblijfskwaliteit (bv. zitbanken, schuilmogelijkheden, informatievoorzieningen) en logische, veilige routes voor voetgangers en fietsers moeten de aantrekkelijkheid van ketenmobiliteit ondersteunen. Lokale besturen moeten daarbij bijzondere aandacht geven aan het gebruiksgemak en de veiligheid voor minder mobiele mensen, kinderen en ouderen want ook zij moeten zich zelfstandig kunnen verplaatsen.

Tips voor lokale besturen:

  • Kies de gepaste locatie en bespreek de inrichting ervan met experts, aanbieders, gebruikers en buurtbewoners.
  • Zorg voor een samenhangende inrichting met logische, toegankelijke loop- en aanrijroutes, veilige oversteek- en opstelplaatsen en vermijd conflictsituaties.
  • Geef aandacht aan groen, straatmeubilair, ontspannings- en ontmoetingsmogelijkheden.
  • Zorg voor parkeerhavens en verminder parkeerruimte in de straat. Laad- en loszones kunnen de noden van bewoners ondervangen.

5. Natuur als buur

Tijdens de coronalockdowns bleek eens te meer dat de nabijheid van natuur goed is voor het persoonlijk welbevinden maar bovenal een essentiële bouwsteen voor een gezonde en veerkrachtige samenleving. Natuur in de leefomgeving biedt ecosysteemdiensten zoals een betere luchtkwaliteit, het verminderen van hittestress of het filteren van lawaai. In een veranderend klimaat is er nood aan ruimte voor koolstofopslag om de planetaire opwarming draaglijk te houden en in een wereld zonder insecten komen we om van de honger. Daarom betekent elk stukje grond waar natuurontwikkeling kansen krijgt, winst. Ook in de publieke ruimte. Parken, recreatiegebieden, begraafplaatsen, bedrijventerreinen, wegbermen, waterlopen, landbouwgebieden, bossen zijn bouwstenen van een groenblauw netwerk dat de leefkwaliteit van woon- en werkomgevingen versterkt.

Tips voor lokale besturen:

  • Betrek natuurverenigingen, landbouwers, sport- en recreatiegebieden, bedrijven en andere grote terreinbeheerders bij het versterken van ecologische netwerken, evenals de provincie en de Vlaamse Milieumaatschappij als waterloopbeheerders.
  • Maak niet elk stuk natuur toegankelijk en geef kansen aan verwildering.
  • Verleen uitsluitend kapvergunningen wanneer dat strikt noodzakelijk is, bijvoorbeeld om veiligheidsredenen en treed op tegen illegale kap.

6. Groene straten

De meest nabije en fijnmazige manier om natuur letterlijk als buur te hebben, zijn groene straten. Lokale besturen kunnen hun inwoners aanmoedigen om de natuur ruimte te geven in een wild stukje voor- of achtertuin en al die stukjes samen maken op wijkniveau een heel verschil. Bij verbouwingen en in nieuwbouwwijken kan dak- en gevelbeplanting voor extra groen zorgen. Maar in dichtbebouwde omgevingen zonder privaat groen is het openbaar domein de enige plek om groen tot bij de mensen te brengen. Groene straten kunnen diverse vormen aannemen, afhankelijk van het wegprofiel en de functies die er gelegen zijn. Straatbomen, plantsoenen, geveltuintjes en groenslingers toveren grijze straten om in aangename woonstraten. Veel grotere winst valt te rapen in de omvorming naar tuinstraten waar ingezet wordt op waterinfiltratie, vermindering van parkeerplaatsen en realisatie van een soortenrijke beplanting met daartussen speel- en ontmoetingskansen. Een grotere soortenrijkdom in het openbaar groen verhoogt niet enkel de instandhoudingskansen voor populaties planten en dieren maar verhoogt eveneens de belevingswaarde voor de omwonenden. Op die manier draagt het bij aan het mentaal welzijn . De Green Deal ‘Tuinstraten’ stimuleert opdrachtgevers om tuinstraten te implementeren.

Tips voor lokale besturen:

  • Beperk de verharding van (voor)tuinen en stimuleer hemelwaterinfiltratie of -opvang op privaat terrein via een stedenbouwkundige verordening.
  • Hou bij herinrichtingsprojecten maximaal rekening met het behoud van bestaande bomen.
  • Zet – vooral in dichtbebouwde omgevingen – in op de realisatie van tuinstraten als gamechanger voor klimaatrobuuste, verkeersveilige en sociaal samenhangende buurten.
  • Stimuleer onthardingsinitiatieven.

7. Fit en gezond

Een toertje joggen, een balletje trappen, een yogasessie in het park, skaten, een zondagse fietstocht of flukse wandeling … Veel infrastructuur heeft een mens vaak niet nodig om aan beweging te doen. Een goed ingerichte publieke ruimte of een wijds landschap kunnen uitnodigend genoeg zijn om de spieren te strekken. Goed bereikbare sport- en recreatiezones zijn een bonus voor elke woonkern. Wie tot op hogere leeftijd regelmatig lichaamsbeweging heeft, blijft langer gezond. Naast het potentieel om de fysieke gezondheid op peil te houden, is de inrichting en het functioneren van de (publieke) ruimte tevens bepalend voor een gezonde leefomgeving. Minder gemotoriseerd verkeer vermindert niet enkel het risico op letselongevallen maar zorgt ook voor een betere luchtkwaliteit (dat werd tijdens de lockdowns bewezen) en een aangenamere akoestische omgeving. De intensiteit van openbare verlichting kan bepalend zijn voor een gezonde nachtrust. De aanwezigheid van water en groen heeft een gunstig effect op het microklimaat en de schaduw van bomen zorgt voor draaglijke temperaturen op hete dagen. De relatie tussen gezondheid en openbare ruimte ligt voor de hand en is wetenschappelijk onderbouwd maar wordt nog vaak onderschat. Nochtans is een ‘gezonde’ inrichting van de publieke ruimte een hefboom om de maatschappelijke kost van de gezondheidszorg op langere termijn te verminderen. Over administratieve en beleidsgrenzen heen kunnen gezondheidsbeleid en ruimtelijk beleid elkaar versterken. Binnen dit globale kader hebben lokale besturen heel wat in hun mars om zorg te dragen voor een gezonde leefomgeving.

Tips voor lokale besturen:

  • Zorg voor een kind- en seniorenvriendelijke, toegankelijke leefomgeving met vlot bereikbare en uitnodigende ontmoetingsplekken zoals speelbossen, buitenfitnesstoestellen, luwteplekken, wachtzones bij schoolpoorten, …
  • Moedig actieve functionele verplaatsingen aan met een aaneengesloten, comfortabel en veilig voetpaden- en fietsnetwerk. Maak gebruik van het tragewegennetwerk en verbind ontbrekende schakels.
  • Breng bronnen van omgevings- en milieuhinder in kaart en zoek met de betrokken partners over de administratieve- en beleidsgrenzen heen naar oplossingen.

8. Leeromgevingen

Kinderen die regelmatig buiten spelen, ontwikkelen sterkere cognitieve en sociale vaardigheden, hebben minder concentratieproblemen en een betere fysieke gezondheid, zo blijkt uit wetenschappelijke onderzoeken. Beweging, frisse lucht en zonneschijn werken stressverlagend. Contact met dieren, planten, landschappen en weersomstandigheden bevordert respect voor het ecosysteem. De nabije omgeving is de plek bij uitstek waar kinderen stapsgewijs op verkenning kunnen gaan en met risico’s leren omgaan. Met name in buurten waar woningen geen of kleine tuinen hebben en waar weinig openbaar groen aanwezig is, kunnen straten en pleinen de nood aan buitenruimte opvangen op voorwaarde dat ze kindvriendelijk zijn ingericht. Schoolspeelplaatsen en terreinen van de jeugdbeweging die door buurtkinderen kunnen worden gebruikt, speelbossen, ravotveldjes, skatepistes of een simpel grasveld om een balletje te trappen, er zijn veel mogelijkheden om kinderen en jongeren ruimte te bieden. Scholen kunnen in parken buitenklassen inrichten of de turnles organiseren en de verplaatsing te voet of met de fiets naar school zou de norm moeten zijn. Jong geleerd, is oud gedaan!

Tips voor lokale besturen:

  • Stel in overleg met jeugdbewegingen, scholen en gezinnen een speelweefselplan op.
  • Zorg rond elke school voor een veilige, groene omgeving waar auto’s ondergeschikt zijn aan voetgangers en fietsers. Voer schoolstraten in waar mogelijk.
  • Leg niet enkel speeltuinen aan maar maak ook speelnatuur met water, klimbomen, reliëf en olifantenpaadjes.

9. Water waarderen

De ontwikkeling van bedrijventerreinen, verkavelingen, baanwinkellinten, transportinfrastructuren en grootschalige landbouw reduceerde het blauwgroene basispatroon van Vlaanderen tot een ingedijkt, drooggemalen, rechtgetrokken restant van het ooit zo ruimtebepalende netwerk van waterlopen. En daarvoor betalen we op dit ogenblik de prijs: bodemverdroging en wateroverlast eisen hun tol. Extreme weerfenomenen ondermijnen de economie, de gezondheid, de voedselproductie, de logistieke keten. De voorbije zomers met hittegolven en een waterbom waren een wake-up call en op verschillende fronten wordt actie ondernomen om het tij te keren. Het herstel van de blauwgroene dooradering van onze leefomgeving en het inzetten van natuurgebaseerde oplossingen zijn van vitaal belang voor onze samenleving, en het ontwerp en de inrichting van de publieke ruimte moeten daarbij helpen. Ruimte geven aan water, zowel bovengronds als ondergronds, is een dringende, dwingende en noodzakelijke opgave. Maar water respecteert geen grenzen, geografische noch administratieve. Waterbeleid vereist een integrale, intergouvernementele en interdisciplinaire aanpak. De Blue Deal biedt handvaten om zowel op bovenlokale als op lokale schaal actie te ondernemen tegen bodemverdroging en wateroverlast. Niets belet lokale besturen om zelf aan de slag te gaan met het integreren van water in de openbare ruimte, zoals het aanleggen van wadi’s, het openleggen van waterlopen of het toegankelijk en beleefbaar maken van water in de publieke ruimte.

Tips voor lokale besturen:

  • Beschouw de aanwezigheid van water als een meerwaarde voor de publieke ruimte. Breng de mogelijkheden in kaart via een hemelwaterplan.
  • Moedig burgers, bedrijven, scholen en andere gebouweneigenaars aan om hemelwater op te vangen, te hergebruiken of te infiltreren en ondersteun hen via de inrichting van de publieke ruimte (bijvoorbeeld afkoppeling naar grachten of wadi’s).
  • Werk samen met buurgemeenten, lokale actoren en bovenlokale partners een visie uit voor het waterlopennetwerk.

10. Opnieuw en dichtbij

In tijden van energiecrisis en uitputting van grondstofreserves is het zinvol om het eigen verbruik kritisch onder de loep te nemen. De inrichting van openbare ruimten vereist energie, zoals voor openbare verlichting, fonteinen, laadpalen, toegangssystemen, informatieborden maar ook voor de aanleg en het onderhoud ervan. Nog te weinig wordt de openbare ruimte ingezet voor energiebesparing en -opwekking. Denk aan warmtenetten, zonnecollectoren, wind- en waterkracht, groene gevels, … Ook het circulair gebruik van materialen en water in de publieke ruimte staat nog slechts aan het begin van een veelbelovend verhaal. Hergebruik van kasseien in parkeerstroken is een quick win, steen- en betonpuin zijn een evidentie voor hergebruik in onderfunderingen voor wegenbouw. Maar verder? De meeste Belgische steden en gemeenten hebben weinig ervaring op gebied van zichtbaar circulair materiaalgebruik in de openbare ruimte. Ook in de ontwerpfase, waarin vaak studiebureaus betrokken zijn, kijkt men de kat uit de boom. Maar wanneer we als maatschappij in de spiegel kijken, kunnen we enkel maar vaststellen dat er nog een lange weg af te leggen is om spaarzaam om te gaan met energie en grondstoffen. Ook de bouwsector moet leren consuminderen. Grondstoffen zijn niet schaars, ze zijn simpelweg gelimiteerd. Op is op. Bij het ontwerpen en inrichten van publieke ruimten zijn de mogelijkheden legio om daar veel rekening mee te houden, evenals bij het herbestemmen van gebouwen en terreinen. Daarnaast levert de toepassing van lokale producten uit korte ketens met beperkte transportkosten een bonus op voor het klimaat. En dat maakt wel degelijk een verschil voor de omgeving, de energiefactuur, de arbeidsmarkt en de volksgezondheid.

Tips voor lokale besturen:

  • Gebruik voor verhardingen en straatmeubilair een beperkt assortiment aan (duurzame) materialen die gemakkelijk vervangbaar zijn in geval van schade. Leg een materialendepot aan en zorg voor uitwisseling op intergemeentelijk niveau.
  • Maak zoveel mogelijk gebruik van lokaal geproduceerde en gecertificeerde (Belgische en Europese) producten .
  • Zorg voor hemelwateropvang en circulair watergebruik voor bijvoorbeeld het bevloeien van openbaar groen, fonteinen en waterspeelplaatsen.