Tijdschrift Publieke Ruimte, Parken en tuinen: Publieksgroen en burgergroendienst gezocht

Intro door Jan Vilain, hoofdredacteur Tijdschrift Publieke Ruimte.

Openbaar domein is een louter juridisch en kadastraal begrip. Het geeft aan welk domein eigendom is van de overheid en dus openbaar bezit. Publieke ruimte daarentegen duidt op een plaats waar iedereen mag komen en waar voor het publiek iets te beleven is – een mooie gevel, een terrasje, een bankje onder een boom, spelende kinderen, een klaterende fontein.

Als het de mensen zijn die een plek tot ‘publieke’ ruimte maken, dan vraag ik mij af of we die gedachtesprong ook niet kunnen maken voor openbaar groen. Openbaar groen in de strikte zin van het woord zijn bomen en plantsoenen in bebouwd gebied die eigendom zijn van een openbaar bestuur. Ze worden aangeplant en onderhouden door de groendienst of door een aannemer in opdracht van de gemeente. In de regel is openbaar groen iets waar burgers moeten afblijven en waar ze bijgevolg ook weinig naar omkijken. Het is er gewoon, net als de lantaarnpalen, het bushokje en de stoeptegels.

Wordt het geen tijd dat groen niet gewoon openbaar is, maar écht van de mensen? In die zin pleit ik voor de introductie van de term ‘publieksgroen’. Naar analogie met bijvoorbeeld ‘publiekslieveling’ of ‘publieksprijs’, iets dat niet vóór maar ván het brede, onsamenhangende, niet-georganiseerde publiek is. Publieksgroen in zijn laagdrempeligste vorm is nu al gemeengoed. Wie zag er nog nooit een straat met een rij troosteloze boomspiegels waartussen er plots één uitspringt die netjes met houten plankjes omzoomd is en vol staat met afrikaantjes of vergeet-mij-nietjes? In vele lintbebouwingen is er wel ergens een bewoner die niet enkel zijn voortuin maar ook de berm van de openbare weg voor zijn perceel maait. En in steden en dorpskernen zijn tegeltuintjes geen zeldzaamheid – stukjes openbaar domein waarop een particulier klimplanten laat groeien bij gebrek aan een echte voortuin. Hoe je het ook bekijkt, zulke initiatieven brengen variatie in het straatbeeld. Kritisch beschouwd kan je het opvatten als een stuk groen dat particulieren – of de gemeenschap – zich toe-eigenen. Positief bekeken, kan je stellen dat mensen spontaan een stukje openbaar domein onder hun hoede nemen om het te verzorgen en vergroenen.

Als wegbeheerder of openbaar bestuur kan je op verschillende manieren met zulk particulier initiatief omgaan. Je kan het fnuiken door elke ontluikende stokroos in een boomspiegel samen met het onkruid te verwijderen. Je kan het ook gedogen. Want ook al staat die specifieke klimplant niet op de lijst van het gemeentelijk plantenassortiment, hij doet tenslotte ook geen kwaad en niemand heeft er last van. Er zijn ook steden en gemeenten die al verder gaan en zulke initiatieven aanmoedigen. Weg met de verplichte vergunningsaanvraag voor geveltuinen! De laatste en meest verregaande stap – die voor zover ik weet nog nergens is gezet – is het openbaar groen loslaten, enkel nog een oogje in het zeil houden en slechts ingrijpen waar nodig. Als dat voor een geveltuin kan, zou dat dan ook niet voor een buurtparkje lukken?

Bewoners verantwoordelijkheid geven over openbaar groen? Veel gemeenten staan er wellicht huiverachtig tegenover. Nochtans werken natuurverenigingen al decennialang met vrijwilligers die natuurgebieden onderhouden, groen dat in feite niet van hen is maar de gemeenschap toebehoort. Daardoor hoeven overheden geen eigen groendienst of aannemer in te schakelen. Zou zo’n werkwijze op sommige plekken en in bepaalde omstandigheden ook niet mogelijk zijn in de bebouwde omgeving?

In elke stad en gemeente wonen mensen die geen tuin hebben en die wát graag zorg zouden willen dragen voor een boom of een stukje groen. De wachtlijsten voor volkstuintjes spreken boekdelen. Beeld je in dat je al die mensen kan mobiliseren, vormen en begeleiden tot een ‘burgergroendienst’. Wat een potentieel zit daar niet om het publieksgroen te soigneren?
Welk lokaal bestuur neemt de (werk)handschoen op?


Ontdek enkele boeiende artikels uit het tijdschrift via de Databank Publieke Ruimte: